top of page

Meervoudige intelligenties

Iedereen heeft een voorkeur voor een bepaalde intelligentie. Wanneer hier tijdens de les op ingespeeld wordt, raken leerlingen meer betrokken. Via een checklist kun je kijken welke meervoudige intelligentie de voorkeur heeft bij een kind. De site van de checklist: 

http://www.migent.be/node/30 

Hieronder lees je hoe je bepaalde intelligenties kunt herkennen: 

  • Verbaal-linguïstisch:
    –          De leerling houdt van lezen
    –          De leerling houdt van schrijven
    –          De leerling houdt van praten
    –          De leerling houdt van praten met zijn handen
    –          De leerling houdt van luisteren
    –          De leerling houdt van grapjes
    –          De leerling houdt van gedichten en verhalen schrijven
    –          De leerling houdt van verhalen
     

  • Muzikaal-ritmisch: 
    –          De leerling zingt, of neuriet vaak
    –          De leerling houdt van zingen
    –          De leerling houdt van muziek in het algemeen
    –          De leerling maakt zelf liedjes en ritmes
    –          De leerling is zich bewust van het geluid in zijn omgeving
    –          De leerling houdt van achtergrond muziek
    –          De leerling is maat en ritme gevoelig
    –          De leerling kan een instrument bespelen
     

  • Intrapersoonlijk:
    –          De leerling is vast beraden
    –          De leerling is doelgericht
    –          De leerling heeft zelf kennis
    –          De leerling neemt verantwoordelijkheid
    –          De leerling is filosofisch ingesteld
    –          De leerling kan eigen stemmig en emoties goed in de hand houden
    –          De leerling is een dagdromer
    –          De leerling stelt hoge eisen aan zichzelf
     

  • Interpersoonlijk:
    –          De leerling neemt van de leiding in een groepje
    –          De leerling heeft veel vrienden
    –          De leerling is een centraal figuur
    –          De leerling organiseert graag
    –          De leerling neemt vaak en initiatief
    –          De leerling werkt graag samen
    –          De leerling houdt van gezelligheid en feestjes
    –          De leerling houdt rekening met andere, zonder zich zelf weg te cijferen
     

  • Lichamelijk-kinesthetisch:
    –          De leerling houdt van gym
    –          De leerling houdt van sport in het algemeen
    –          De leerling houdt van bewegen
    –          De leerling houdt van knutselen en expressie
    –          De leerling maakt snel lichamelijk contact
    –          De leerling knutselt en sleutelt graag
     

  • Visueel-ruimtelijk:
    –          De leerling houdt van tekenen
    –          De leerling houdt van knutselen
    –          De leerling vindt het leuk om beeldend bezig te zijn
    –          De leerling houdt van ontwerpen
    –          De leerling houdt van schetsen
    –          De leerling vindt het fijn om dingen voor zich te zien
    –          De leerling kan goed omgaan met kleuren mengen
    –          De leerling kan zich snel oriënteren
     

  • Logisch-Mathematisch:
    –          De leerling houdt van rekenen
    –          De leerling houdt van geschiedenisfeiten zoals jaartallen
    –          De leerling houdt van topografie
    –          De leerling houdt van redeneren, puzzelen en experimenteren
    –          De leerling houdt van lego en ander constructie materiaal
    –          De leerling wil weten hoe iets in elkaar zit
    –          De leerling denkt zwart- wit
    –          De leerling is kritisch
     

  • Naturalistisch-ecologisch:
    –          De leerling is ontdekkend
    –          De leerling kan goed observeren
    –          De leerling heeft veel aandacht voor alles wat leeft en groeit
    –          De leerling kan goed vergelijken
    –          De leerling kan ergens de betekenis van verklaren
    –          De leerling houdt er van om buiten te zijn
    –          De leerling kan goed leren als hij buiten is

BRON: https://www.leraar24.nl/m-i-de-8-intelligenties/

21st century skills 

Communiceren

Het gaat bij communiceren om het effectief en efficiënt overbrengen en ontvangen van een boodschap. Meer specifiek gaat het om:

  • doelgericht kunnen uitwisselen van informatie met anderen

  • kunnen omgaan met verschillende communicatieve situaties

  • kunnen omgaan met verschillende communicatiemiddelen en het hanteren van verschillende strategieën daarbij

  • het hebben van inzicht in de mogelijkheden die ict biedt om effectief te communiceren
     

Kritisch denken

Bij kritisch denken gaat het om het kunnen formuleren van een eigen, onderbouwde visie of mening. Meer specifiek gaat het om:

  • effectief kunnen redeneren en formuleren

  • informatie kunnen interpreteren, analyseren en synthetiseren

  • hiaten in kennis kunnen signaleren

  • betekenisvolle vragen kunnen stellen

  • kritisch reflecteren op het eigen leerproces

  • openstaan voor alternatieve standpunten
     

Creatief denken en handelen

Bij creatief denken en handelen gaat het om het vermogen om nieuwe en/of ongebruikelijke maar toepasbare ideeën voor bestaande vraagstukken te vinden. Meer specifiek gaat het om:

  • het kennen en hanteren van creatieve technieken

  • het denken buiten gebaande paden

  • nieuwe samenhangen kunnen zien

  • het durven nemen van risico’s

  • fouten kunnen zien als leermogelijkheden

  • een ondernemende en onderzoekende houding

Creatief vermogen wordt het sterkst ontwikkeld in een rijke leeromgeving waarin leerlingen gestimuleerd worden om zelf oplossingen te bedenken.
 

Probleemoplossend denken en handelen

Probleemoplossend denken en handelen is het vermogen om een probleem te (h)erkennen en tot een plan te komen om het probleem op te lossen. Meer specifiek gaat het om:

  • problemen signaleren, analyseren en definiëren

  • strategieën kennen en hanteren om met onbekende problemen om te gaan

  • oplossingsstrategieën genereren, analyseren en selecteren

  • patronen en modellen creëren en beargumenteerde beslissingen nemen
     

Samenwerken

Bij samenwerken gaat het om het gezamenlijk realiseren van een doel en anderen daarbij kunnen aanvullen en ondersteunen. Meer specifiek gaat het om:

  • verschillende rollen bij jezelf en anderen (h)erkennen

  • hulp kunnen vragen, geven en ontvangen

  • een positieve en open houding ten aanzien van andere ideeën

  • respect voor culturele verschillen

  • kunnen onderhandelen en afspraken maken met anderen in een team

  • kunnen functioneren in heterogene groepen

  • effectief kunnen communiceren
     

Sociale en culturele vaardigheden

Bij deze vaardigheden gaat het om het effectief kunnen leren, werken en leven met mensen met verschillende etnische, culturele en sociale achtergronden. Meer specifiek gaat het om:

  • constructief kunnen communiceren in verschillende sociale situaties met respect voor andere visies, uitingen en gedragingen

  • het (her)kennen van gedragscodes in verschillende sociale situaties

  • eigen gevoelens kunnen herkennen en gekanaliseerd en constructief kunnen uiten

  • het tonen van inlevingsvermogen en belangstelling voor anderen

  • bewust zijn van de eigen individuele en collectieve verantwoordelijkheid als burger(s) in een samenleving
     

Ict- basisvaardigheden

Ict-(basis)vaardigheden zijn de onderlegger voor het geheel van digitale geletterdheid. Bij ict-basisvaardigheden gaat het om de kennis en vaardigheden die nodig zijn om de werking van digitale technologie en netwerken te begrijpen en te bedienen. Meer specifiek gaat het om:

  • om kunnen gaan met verschillende technologieën

  • begrijpen wat de mogelijkheden en beperkingen van technologie zijn

  • kunnen benoemen, aansluiten en bedienen van hardware

  • om kunnen gaan met tekstverwerkers, spreadsheet- programma’s en presentatiesoftware

  • kunnen werken met internet (browsers, e-mail)

  • kunnen omgaan met beveiligings- en privacyaspecten.
     

Informatievaardigheden

Bij informatievaardigheden gaat het om het kunnen vinden en analyseren van informatie uit bronnen. Meer specifiek gaat het om:

  • zoekvragen scherp kunnen formuleren

  • bronnen kunnen beoordelen op hun kwaliteit, bruikbaarheid en betrouwbaarheid

  • uit een veelheid van bronnen de benodigde informatie weten te vinden

  • informatie goed weten te selecteren, verwerken en gebruiken

  • op een goede manier weten te verwijzen naar bronnen en gebruikte informatie
     

Mediawijsheid

De vaardigheid ‘mediawijsheid’ wordt gedefinieerd als ‘het geheel van kennis, vaardigheden en mentaliteit waarmee burgers zich bewust, kritisch en actief kunnen bewegen in een complexe, veranderlijke en fundamenteel gemedialiseerde wereld.’ Meer specifiek gaat het om:

  • begrijpen hoe media gemaakt worden

  • inzicht hebben in de medialisering van de samenleving

  • zien hoe media de werkelijkheid kleuren

  • oriënteren binnen media-omgevingen

  • zelf content creëren

  • reflecteren op het eigen mediagebruik

  • doelen realiseren met media
     

Computational thinking

Bij computational thinking gaat het om het procesmatig (her)formuleren van problemen op een zodanige manier dat het mogelijk wordt om met computertechnologie het probleem op te lossen.

  • Computational thinking richt zich op de vaardigheden die essentieel zijn om problemen op te lossen waarbij veel informatie, variabelen en rekenkracht nodig zijn.

  • Computertechnologie gebruiken bij het zoeken naar oplossingen betekent inzicht krijgen in algoritmes (een reeks instructies om vanaf een beginpunt een bepaald doel te bereiken) en procedures (een verzameling activiteiten die in een bepaalde volgorde moet worden uitgevoerd)
     

Zelfregulering

Bij deze vaardigheid gaat het om het kunnen realiseren van doelgericht en passend gedrag. Meer specifiek gaat het om:

  • het stellen van realistische doelen en prioriteiten

  • doelgericht handelen (concentratie, zichzelf kunnen motiveren voor een taak en zich richten op de uitvoering)

  • monitoren van het proces door planning en time-management

  • reflectie op het handelen en de uitvoering van de taak, en feedback op het eigen gedrag en handelen benutten om adequate vervolgkeuzes te maken

  • inzicht hebben in de ontwikkeling van eigen competenties

  • verantwoording nemen voor eigen handelen en keuzes, en zicht hebben op consequenties van het eigen handelen voor de omgeving, ook op de lange termijn

BRON: https://www.leraar24.nl/21e-eeuwse-vaardigheden/

bottom of page